Het geluid van lucht/water-warmtepompen: is de wetgever horende doof?
Het probleem is zelden een probleem
Laten we eerst ‘het probleem’ in beeld brengen. Het geluid van een lucht/water-warmtepomp buitendeel wordt geproduceerd door twee onderdelen, namelijk de ventilator en de compressor. Beide variëren in toerental (en dus in geluidsproductie) afhankelijk van de buitencondities en de temperatuur in de woning. Daarnaast speelt ook de modus van het systeem (ruimteverwarming, koeling of warm tapwater) een rol. Tot slot kan het systeem nog functioneren in een legionellabeschermingsprogramma of een ontdooicyclus. Bij al deze verschillende omstandigheden (buitencondities en modus) ontstaan dus andere geluidswaarden en veelal zijn deze niet te simuleren. Bovendien kan een geluidstest die bijvoorbeeld in april uitgevoerd wordt een andere uitkomst opleveren dan dezelfde test in november.
Kort samengevat valt het functioneren van een lucht/water-warmtepomp als volgt te omschrijven: bij een koude dag zal het systeem opschakelen en bij een relatief warme dag (dat is al bij >5 graden) draait het systeem (laag) in deellast. Bij omstandigheden waarbij de mensen veelvuldig buiten zijn draait het systeem dus maar beperkt (warm tapwater), en daarnaast ook met een zeer laag geluidsniveau. Dit is exact de reden waarom wij in de praktijk maar zelden problemen ervaren op dit thema, en dit zal ook het geval zal zijn bij onze collega-A-merken. De enorme groei die we de afgelopen tien jaar in de lucht/water-warmtepompmarkt hebben mogen meemaken is hiervan het bewijs. Dit was uiteraard nooit gerealiseerd als geluidsproblemen veelvuldig optreden. Voorwaarde hierbij is uiteraard dat er in het voortraject voldoende kennis is ingebracht voor de diverse aandachtspunten (zoals het installatieontwerp, de uitvoering, kwaliteit van het product, de opstelling van het buitendeel, maar ook het juist informeren van eindgebruikers). In de uitzending van Radar van maandag 25 februari 2019 is exemplarisch voor een situatie waarin al deze punten niet zijn meegenomen.
Grotere buitendelen?
Een fabrikant probeert bij de ontwikkeling van een warmtepomp altijd een evenwicht te vinden tussen energie-efficiëntie, compactheid en een zo laag mogelijk geluidsniveau binnen de betreffende maatvoering, maar uiteraard speelt ook de prijsstelling een belangrijke rol. Tot op heden volgen de gerenommeerde merken de Europese richtlijnen (ErP), al dient hier aan toegevoegd te worden dat deze eisen gedateerd zijn en in aanmerking komen voor een update waarin verscherping van de eisen een must is. Een ideaal moment dus om deze mogelijkheid te benutten en hierbij gelijk een eenduidige Europese norm op te stellen. Er zal hierbij altijd oog moeten zijn voor enkele natuurkundige wetten waardoor niet alleen geluid een focus is, maar bijvoorbeeld ook de energetische prestatie en levensduur van de toegepaste componenten. Een mogelijk is uiteraard het toepassen van omkastingen. In diverse gevallen zullen deze een oplossing kunnen bieden. Het ontwerp en de maatvoeringen leveren echter (esthetische) discussies op en kunnen daarnaast het rendement van de warmtepomp beïnvloeden door de veroorzaakte weerstand. Het lijstje met andere mogelijkheden om geluidsreductie in een lucht/water-warmtepomp toe te passen, is overzichtelijk. Namelijk 1) de wisselaar (verdamper) vergroten, 2) de diameter van de ventilator vergroten zodat de ventilator met een lager toerental hetzelfde luchtvolume kan verplaatsen (waaruit de warmte kan worden onttrokken), en tot slot 3) de compressor geluiddempend bekleden door deze bijvoorbeeld in een afzonderlijk segment in het buitendeel te plaatsen.
Deze maatregelen maken duidelijk dat er ook esthetische gevolgen zijn als buitendelen worden ontwikkeld op ‘low noise’ aangezien ze simpelweg groter worden. Om hiernaartoe te kunnen rekenen/ontwikkelen moet echter eerst exact vaststaan welke eisen onder welke omstandigheden behaald moeten worden. Aansluitend zal een fabrikant dan door middel van productinnovatie doorontwikkelen om te voldoen aan de gestelde eisen. Het mag duidelijk zijn dat hierbij schaalgrootte enorm belangrijk is. Om die reden is het niet handig (onhaalbaar!) dat Nederland een eigen richtlijn opstelt, terwijl dit eigenlijk op Europees niveau georganiseerd moet worden om voldoende schaalgrootte te realiseren.
Weinig duidelijkheid
Het is hierbij zeer opmerkelijk dat de BENG-eis wordt uitgesteld door het niet-beschikbaar zijn van de juiste rekentool, terwijl uitgebreide Research & Development van wereldwijde warmtepompfabrikanten wordt genegeerd door de geluidseisen wél op korte termijn te willen invoeren.
Bijkomend probleem hierbij is de toetsbaarheid van de eis. Geluid is een specifiek vak en de huidige norm bij grondgebonden woningen is vastgesteld “op de erfgrens”. Een fabrikant kan hier niks mee aangezien deze omstandigheid per project, zelfs per woning kan verschillen door omgevingsinvloeden (bijvoorbeeld door weerkaatsing van een aanwezig schuurtje). Hierdoor krijgen we dus telkens maatwerk, hetgeen discussies zal veroorzaken waarbij zelfs binnen projecten met gelijksoortige woningen verschillen waarneembaar zullen zijn. Door dit maatwerk zal de kostprijs onnodig omhoog gaan.
Daarnaast is het de vraag onder welke omstandigheden eventuele metingen gaan plaatvinden. De maximale vraag (geluid) wordt gecreëerd bij -10 graden buitentemperatuur, maar zoals u weet is het dat maar zelden in Nederland. Hoe gaan we dit dan toch toetsen in de praktijk?
Een fabrikant kan zich prima richten op een bepaalde geluidseis, maar dan wel bij een omstandigheid die te simuleren en te testen is onder laboratoriumomstandigheden. Bijvoorbeeld: op 1 meter in vrijveldconditie gemeten met een bepaalde temperatuur.
Suggesties voor definitief beleid
Naar onze mening moeten onderstaande zaken daarom meewegen in het formuleren van het definitieve beleid:
Een maand geleden pleitte een groot deel van de Nederlandse politiek nog voor één Europa en nu zouden we voor dit thema toch weer onze eigen regeltjes gaan opstellen.